Een op de vijf Nederlanders pakt minder vaak de auto door stijgende benzineprijzen

Een vijfde van de Nederlanders laat de auto vaker staan vanwege de steeds verder oplopende benzineprijzen. Dat blijkt woensdag uit representatief onderzoek van het Hart van Nederland-panel onder ruim 2.800 autobezitters.

Door de stijgende olieprijzen hebben de prijzen aan de pomp een vlucht genomen. Inmiddels kost een liter Euro95 bij sommige tankstations al meer dan 2 euro per liter. Toch overweegt slecht een heel klein deel van autorijdend Nederland een andere vorm van vervoer vanwege de hoge brandstofprijzen.

1 procent van de panelleden geeft aan nu vaker met de trein reizen om de benzinekosten te drukken. Iets meer mensen (3 procent) proberen meer thuis te werken en zo de auto te laten staan. De grootste groep (44 procent) zegt echter het verlies te nemen en de hogere prijs bij de pomp te betalen.

Tanken over de grens?

Mensen die zeggen nog even vaak de auto te pakken, geven aan dat ze afhankelijk zijn van hun eigen vervoer. Daarnaast vinden ondervraagden dat alternatieven, zoals elektrisch rijden, lastig zijn vanwege de hogere prijs. "Andere vormen van brandstof zijn voor heel veel mensen niet te betalen", reageert een van hen.

Van de autobezitters die in het oosten des lands wonen, overweegt 59 procent vaker over de grens te tanken als de benzineprijzen in Nederland blijven stijgen. In het zuiden is die bereidheid een stuk hoger: daar is 81 procent van de bewoners met een wagen van plan om de grens over te gaan om daar te tanken.

Het Hart van Nederland-panel bestaat op dit moment uit zo'n 40.000 leden. Per onderzoek wordt een voor de Nederlandse bevolking representatief deel van het panel uitgenodigd. Kijk hier voor meer informatie over het panel en meld je aan!