Staatsbosbeheer: 'Emotie bij actievoerders begrijpelijk'

In de afgelopen winter (december tot en met maart) is het aantal grote grazers in de Oostvaardersplassen met 2969 dieren afgenomen. Het grootste deel daarvan, 89 procent, werd afgeschoten. Dat maakte Staatsbosbeheer donderdag bekend. In de maand maart, de maand waarin Staatsbosbeheer besloot dieren in het gebied bij te voeren, stierven in totaal 1155 grote grazers. Het ging om 958 edelherten, 157 paarden en 40 runderen. Daarvan werden 759 edelherten, 137 paarden en 37 runderen afgeschoten.

'Begrijpelijke commotie'

Woordvoerder van Staatsbosbeheer Marcel van Dun: Veel dieren op de Oostvaardersplassen zijn dood gegaan afgelopen winter. Zo'n 200 dieren zijn een natuurlijke dood gestorven de rest hebben wij af moeten schieten omdat wij zagen dat deze verzwakte dieren de winter niet gingen overleven. 57% procent van de dieren zijn nu overleden. Er is veel commotie over geweest en volgens woordvoerder Marcel blijft die commotie ook nog wel even aan: ''Dit omdat de dieren op de Oostvaardersplassen er anders uit zien dan bij hen in de stal. Wij laten de natuur hier de vrije loop, en zo kan het voorkomen dat er veel dieren dood gaan tijdens een winter met minder voedsel voor de zwakkere dieren.'' vertelt Marcel van Dun verder. ''Zo blijft er de komende zomer weer meer voedsel over voor de dieren die overblijven en kunnen zij zich meer voortplanten'', aldus Van Dun.

'Dit nooit meer'

Het is ''behoorlijk van de zotte'' dat bijna 3000 grote grazers in de Oostvaardersplassen, meer dan de helft van de totale kudde, de winter niet hebben overleefd. Dat zegt Bart Lubbers, melkveehouder uit Arnhem en een van de initiatiefnemers van een protestactie. Volgens Lubbers geeft het aantal doden ''duidelijk aan dat er iets totaal niet deugt. Er is een overpopulatie en dat gaat gepaard met heel veel dierenleed. Dit mag aankomende winter niet nog een keer gebeuren.'' Het aantal dode dieren ligt meer dan drie keer zo hoog als vorige winter. Van de gestorven herten, konikpaarden en heckrunderen is bijna 90 procent afgeschoten. Volgens Staatsbosbeheer waren ze er zo slecht aan toe dat ze het einde van de winter waarschijnlijk niet zouden hebben gehaald. Lubbers: ''Ze laten de hele kudde een maand of vijf honger lijden en uiteindelijk blijft de sterkste over. Als je bij een gezin de deur dichtdoet, zal de vader met de dikste buik het langst overblijven, want die heeft het meest te verbranden.'' Lubbers stelt voor om grote grazers weg te halen uit de Oostvaardersplassen als de omstandigheden 's winters te zwaar worden. Terenja Bongers, een andere initiatiefneemster van de bijvoer-protesten, vindt ook dat er minder grote grazers moeten zijn. ''Je moet daar een aantal dieren laten lopen dat reëel is voor de beschikbare grond, en dat mogen er niet meer worden. Dan hebben ze een eerlijke kans om te overleven.'' Bongers heeft geen probleem met het afschieten van dieren, ''het gaat om het immense lijden. Nu moeten ze eerst helemaal uitgemergeld raken voordat ze worden afgeschoten.'' Op een bepaald moment moet je dan afschieten of afvoeren. Nu zijn er te veel.''

'De hel op Aarde'

Illusionist Hans Klok, die zich op eerste paasdag nog had ingezet voor bijvoeren, vindt dat de Oostvaardersplassen moeten worden opgeheven. ''Het is de spuigaten uitgelopen. Het is de hel op aarde. Stop ermee en geef toe dat het mislukt is. Verkoop de paarden aan particulieren, want daar zal ongetwijfeld veel animo voor zijn. De andere dieren kunnen dan worden vrijgelaten op andere plekken waar wel voldoende voedsel is.'' De actievoerders zullen voorlopig niet demonstreren. Ze willen een speciale commissie, onder leiding van oud-staatssecretaris Van Geel, de tijd geven om nieuwe plannen voor de Oostvaardersplassen te ontwikkelen.