Misbruikslachtoffer Stephanie (16) zwaar in problemen na verkeerde diagnose

Twintig procent van de meisjes in Nederland komt in aanraking met seksueel geweld. Bij de GGD-instellingen ontbreekt de kennis over wat ze met deze groep slachtoffers aan moet. Het seksueel geweld zorgt bij meisjes vaak voor een posttraumatische stress-stoornis (PTSS). De aandoening wordt in veel gevallen niet herkend of er wordt verkeerd gediagnosticeerd. De GGD zit hierdoor met het handen in het haar.

Van kastje naar de muur

Stephanie (16) is één van de slachtoffers van seksueel geweld, waarbij PTSS niet werd herkend. "Ik heb  in heel veel verschillende plekken gezeten. En al die plekken hebben niks kunnen doen. Ze stuurden me van het kastje naar de muur, ze konden me niet aan. Ik was een te heftige casus." Ze heeft loodzware jaren achter de rug met enorme depressies. Geen enkele behandeling slaat aan. Ze snijdt zichzelf en komt daardoor vaak in de isoleercel terecht. "Daar heb ik negen tot tien maanden in gezeten, dag en nacht. Ik brak van binnen en van buiten."

Nachtmerries

Onderzoek en behandeling van lector aan de Hogeschool Leiden, Peer van de Helm, heeft hier verandering in gebracht. "We zien niet dat deze meisjes PTSS hebben", zegt Van de Helm. "En daarvoor niet behandeld worden. Dat betekent dat ze iedere nacht vier of vijf nachtmerries hebben waarin het weer opnieuw gebeurt. En dat zijn sloopkogels en dan gaan ze van stuk." Dit probleem speelt bij 300 tot 400 meisjes in Nederland. "En de gevolgen, als ze niet behandeld worden, is dat ongeveer 10 procent binnen vier jaar komt te overlijden." Stephanie krijgt inmiddels de goede traumabehandeling en woont weer thuis. "Ik heb nu weer een toekomstplan voor me. En ik heb dat jaren geleden niet meer gedacht."