Steeds meer vraag naar mondmaskers, Brabantse vrijwilligers maken er honderden per dag

Er is steeds meer vraag naar mondmaskers, ook van mensen die niet in de zorg werken. Dat merken ze bij Brabant Mondmasker Initiatief in Den Bosch. Tientallen vrijwilligers maken in een oude school dagelijks honderden mondmaskers en beschermingsjassen en die vinden gretig aftrek. Ook particulieren melden zich, maar ze leveren alleen aan mensen die in een risicogroep vallen. "Het gaat dan bijvoorbeeld om kankerpatiënten of mensen met astma", vertelt initiatiefnemer Marc Schoutens. Eind maart zijn ze begonnen met de productie. De mondkapjes worden gemaakt van speciale stof met hele dichte poriën. Er is genoeg materiaal voor 50.000 stuks.

Geen keurmerk

Niet alleen in Den Bosch wordt beschermingsmateriaal gemaakt; in het hele land zijn initiatieven waarbij vrijwilligers mondmaskers naaien. Deze maskers hebben geen officieel keurmerk en over de werking ervan verschillen de meningen. Ook de maskers van het Brabantse initiatief zijn niet gekeurd. "Maar beter iets dan niets", aldus Schoutens. De stof is wel getest door de TU Delft. Lees ook: Rioleringen verstopt door doorspoelen hygiënedoekjes en mondkapjes Het vrijwilligersinitiatief in Den Bosch staat op het punt om op te schalen. "We zijn op zoek naar nieuwe locaties, en naar naaisters en naaimachines zodat we de productie kunnen verdrievoudigen", aldus Schoutens. De nood is hoog. Marc Schoutens ziet van dichtbij hoe groot de behoefte aan geschikte beschermende materialen is. Zijn vrouw werkt in het ziekenhuis en zijn vader woont in een verpleegtehuis. "Er is gewoon veel te weinig bescherming", vertelt hij. "Mijn vader wordt verzorgd door mensen zonder bescherming. Dat vind ik niet kunnen."

Ook in Nederland

In België en Duitsland wordt burgers sterk aanbevolen mondkapjes te gebruiken. In Nederland dringt een groot deel van de Tweede Kamer hier ook op aan als onderdeel van de afbouw van de coronamaatregelen. Toch ziet het kabinet nog geen reden tot het breed dragen van mondkapjes. Minister de Jonge noemt het ‘niet wenselijk en onnodig’. Hij baseert zich op informatie van het RIVM.