Johan Derksen over documentaire-rel: 'Kaag staat een beetje voor lul'

Johan Derksen heeft geen goed woord over voor Sigrid Kaag. Hij vindt het ongelofelijk dat haar partij D66 zich met de inhoud van de documentaire over de partijleider wilde bemoeien.

"Ze staat een beetje voor lul. Door ijdelheid gedreven staat ze dan voor de camera en als ze dan achteraf de beelden ziet, realiseert ze zich: 'Goh, dit is toch niet zo verstandig'", aldus Derksen in De Oranjezomer.

Dinsdag werd bekend dat D66 zich toch heeft bemoeid met de inhoud van een televisiedocumentaire over minister en partijleider Sigrid Kaag, terwijl het kabinet dat eerder ontkende. De ombudsman van de NPO startte direct een onderzoek naar de totstandkoming van de documentaire.

Geen gordel om

In een eerste reactie zei Kaag nog dat zij zelf geen commentaar heeft geleverd, maar later gaf ze toe 'een beetje letterlijk te reageren' op vragen van journalisten hierover. Ze heeft twee specifieke wijzigingsvoorstellen genoemd: over het feit dat ze een aantal keer zichtbaar geen gordel draagt, en dat ze een opmerking over een van haar kinderen maakt. "Die heb ik zelf gemaakt, maar ik heb de uitwerking verder in goed vertrouwen aan of de woordvoerders van Buitenlandse Zaken of D66 meegegeven."

Steekjes vallen

Derksen is absoluut niet te spreken over Kaag. "Ze speelt graag de zelfverzekerde, onberispelijke dame, maar ze laat nu steekjes vallen. Ze wil de eerste vrouwelijke minister-president van Nederland worden. Hoezo?", vraagt de analyticus zich hardop af. "Ze heeft het grootste gedeelte van de tijd in het buitenland gewoond en weet helemaal niet wat hier leeft. En dat vind ik een hele gevaarlijke tendens. Niemand weet of die mevrouw echte kwaliteiten heeft."

Onafhankelijkheid in twijfel

De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) noemde de documentaire eerder al journalistiek gezien geen slimme zet. Vooral de periode waarin die gemaakt is, de verkiezingstijd, kan ervoor zorgen dat de 'strikte onafhankelijkheid in twijfel wordt getrokken', zei algemeen secretaris Thomas Bruning.