112
1 okt 2018, 11:19
De rechtbank in Amsterdam heeft maandag bepaald dat Willem Holleeder óók voor de verdenking van het geven van de opdracht voor de moord op Willem Endstra in voorarrest blijft. Holleeder ontkent ook in die zaak iedere betrokkenheid. Zijn advocaten hebben verzocht het voorarrest op te heffen omdat het bewijs ontbreekt. Het Openbaar Ministerie (OM) is een volkomen tegengestelde mening toegedaan. Volgens het OM vormde Holleeder samen met Dino Soerel en wijlen Stanley Hillis een driemanschap dat onder meer verantwoordelijk was voor de afpersing en liquidatie van vastgoedman Endstra.
Endstra werd op 17 mei 2004 in Amsterdam doodgeschoten. Een zakenpartner die naast hem liep, raakte gewond. In een eerder proces werd Holleeder veroordeeld voor het afpersen van onder anderen Endstra. In het huidige proces beschuldigt het OM hem van een reeks moorden. Daarbij zou hij telkens de opdrachtgever zijn geweest. Pogingen van Holleeders advocaten het voorarrest in een ander dossier (de moord op Cor van Hout) van tafel te krijgen, strandden eveneens. Lees ook: Holleeder spreekt in de rechtbank: 'Mijn zussen nemen de boel in de maling' Volgens de rechtbank is in beide zaken de verdenking stevig genoeg om voortzetting van het voorarrest te rechtvaardigen. De rechtbank zegt in dit stadium niet dat het bewijs definitief is geleverd. Daarover velt zij pas een oordeel in de einduitspraak, die medio volgend jaar wordt verwacht. Het proces tegen Holleeder heeft twee weken stilgelegen. De rechtbank behandelt de komende procesdagen de dossiers rond de moorden op Kees Houtman (2 november 2005) en Thomas van der Bijl (20 april 2006). Lees hier alles over het Holleeder-proces
Deel dit artikel
Ja, ik wil graag wekelijks de nieuwsbrief van Hart van Nederland ontvangen met daarin het laatste nieuws en aanbiedingen die wijzelf of in samenwerking met onze partners organiseren.
Meld je aan om wekelijks onze nieuwsbrief te ontvangen. Je kan je altijd uitschrijven. Persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de Privacyverklaring van Talpa Network.