nieuws
21 aug 2019, 15:45
UTRECHT (ANP) - Archeologen zijn bij graafwerkzaamheden nabij park Lepelenburg in Utrecht op zeldzame tufstenen restanten van een 12e-eeuwse stadsmuur gestuit. De muur die vanaf 1122 gebouwd is in een aarden wal, was bedoeld om Utrecht dat net stadsrechten had gekregen te beschermen voor een aanval van buitenaf.
Om Utrecht werden in die tijd grachten gegraven. Het zand en de klei die hierbij vrijkwamen werden opgeworpen als wal om de stad. Op strategische plekken werden diverse torens en vier stadspoorten van tufsteen gebouwd. Later werd daar geleidelijk de tufstenen muur aan toegevoegd.
De meeste tufstenen bouwwerken uit die tijd zijn in de eeuwen die volgden grondig gesloopt. "Dat wij zowaar een stukje hebben gevonden is heel bijzonder. Het is een cadeautje waar wij heel blij mee zijn", zegt gemeentelijk archeoloog Annette Bakker woensdag.
Vervangen
In de dertiende en zestiende eeuw werd de oude stadsmuur vervangen door een veel hogere en zwaardere bakstenen variant. Het vulkanische tufsteen moest namelijk worden geïmporteerd uit Duitsland en het baksteen kon lokaal worden geproduceerd. Bij de huidige werkzaamheden zijn ook een groot stuk 13e-eeuwse muur en een stuk pijler tevoorschijn gekomen waarop de bogen van de weergangen rustten.
Omdat de stadswallen en grachten om de binnenstad van Utrecht een rijksmonumentale status hebben, blijven de restanten van de muren behouden. De huidige vondsten worden uitvoerig gedocumenteerd en vervolgens worden de sleuven weer dichtgegooid. Zo kunnen archeologen over enkele decennia, wanneer de onderzoeksmethodes zijn doorontwikkeld, de archeologische schat verder onderzoeken.
Deel dit artikel
Ja, ik wil graag wekelijks de nieuwsbrief van Hart van Nederland ontvangen met daarin het laatste nieuws en aanbiedingen die wijzelf of in samenwerking met onze partners organiseren.
Meld je aan om wekelijks onze nieuwsbrief te ontvangen. Je kan je altijd uitschrijven. Persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de Privacyverklaring van Talpa Network.