Rechter: Staat niet nalatig met aanpak Q-koorts

De Nederlandse staat is niet tekortgeschoten in de voorlichtende taak over Q-koorts. De voorlichting was voldoende, oordeelde de rechtbank in Den Haag woensdag. Ook de genomen maatregelen waren voldoende. Bijna 300 Q-koortspatiënten hadden een proces aangespannen omdat zij de overheid aansprakelijk stellen. Zij voelden zich onvoldoende geïnformeerd en vonden dat er te lang was gewacht met maatregelen. De rechtbank heeft de vordering van de eisers afwezen, staat in het zeventig pagina's tellende vonnis.

'Voorlichting was voldoende' "De voorlichting over Q-koorts is voldoende geweest. Verder konden mensen op basis van de verstrekte informatie weten in welke gemeenten zich een (mogelijk) besmet bedrijf bevond", staat in het vonnis. "Doel was dat mensen een eigen inschatting konden maken van de gevaren die zij liepen en, zo mogelijk, preventieve maatregelen konden nemen." Het verwijt van patiënten dat de genomen maatregelen onvoldoende of te traag waren, vond de rechtbank niet opgaan. "Hierbij moet de rechtbank beoordelen welke maatregelen de Staat had móeten nemen, en niet zozeer welke hij had kúnnen nemen." Q-koorts epidemie Nederland werd tussen 2007 en 2011 geteisterd door Q-koorts. De ziekte verspreidde zich via besmette geitenhouderijen, eerst in Noord-Brabant en later over heel het land. Tienduizenden mensen werden ziek. Van zeker 75 mensen is zeker dat ze hieraan zijn overleden, maar waarschijnlijk zijn het er meer. Hoewel de epidemie al een aantal jaar over is, houdt het de patiënten uit die tijd nog altijd bezig. De gedupeerden vinden dat de overheid veel te lang heeft gewacht met het nemen van maatregelen, met hun ziekte als gevolg. Zij eisten daarom excuses en een schadevergoeding. Gedupeerden aanwezig Bij de behandeling van de zaak door de rechtbank in oktober vorig jaar waren tientallen patiënten aanwezig om hun persoonlijke verhaal te vertellen. Bij de uitspraak woensdag waren een aantal van hen ook aanwezig. Een van de gedupeerden laat aan Hart van Nederland weten een hoger beroep te overwegen.