Politiek
12 juni 2020, 23:02
Beelden van Nederlandse zeehelden die zich bezig hebben gehouden met slavenhandel moeten niet worden weggehaald. Dat vindt een ruime meerderheid van 81 procent van de Nederland. Dat blijkt uit representatief onderzoek van Wat Vindt Nederland. Daaraan deden vrijdag ruim 3800 mensen mee.
Sinds de zwarte Amerikaan George Floyd eind vorige maand overleed door politiegeweld, zijn er wereldwijd protesten tegen racisme en politiegeweld. Maar niet alleen dat, ook standbeelden van 'zeehelden' staan ter discussie. Actiegroepen hebben zelfs verschillende standbeelden beklad en in het buitenland zijn beelden omver getrokken. De zeehelden zouden een slavernijverleden hebben en moeten daarom niet vereerd worden, vinden activisten. Lees ook: Actiegroep erkent bekladden standbeelden van Piet Hein en Pim Fortuyn
De meeste Nederlanders zien dat anders. Van 81 procent hoeven de beelden helemaal niet te verdwijnen. Vooral mensen ouder dan 50 jaar vinden in grote getale dat de beelden moeten blijven (86 procent vindt dat). Lees ook: Rutte over omstreden standbeelden: 'Erken geschiedenis en leg plussen en minnen uit' Maar ook voor de meerderheid van de jongeren onder de 30 (69 procent) hoeven de standbeelden niet weg. In totaal vindt slechts 13 procent van de Nederlanders dat de standbeelden van Nederlandse zeehelden niet meer kunnen.
In landen om ons heen hebben activisten het heft al in eigen handen genomen. Daar zijn standbeelden omver getrokken. Maar ook overheden hebben beelden weggehaald naar aanleiding van de kritiek. Een kleine meerderheid van de Nederlanders (53 procent) is bang dat de beeldenstorm naar Nederland overwaait.
Deel dit artikel
Ja, ik wil graag wekelijks de nieuwsbrief van Hart van Nederland ontvangen met daarin het laatste nieuws en aanbiedingen die wijzelf of in samenwerking met onze partners organiseren.
Meld je aan om wekelijks onze nieuwsbrief te ontvangen. Je kan je altijd uitschrijven. Persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de Privacyverklaring van Talpa Network.