Iconische Oranjebus moedigt de Leeuwinnen ook in Engeland aan

De Oranjebus is inmiddels een vertrouwd fenomeen op eindtoernooien van de Oranje Leeuwinnen. Frans Peeters, een van de chauffeurs, kan zijn geluk niet op in het oranje voertuig. Voor hem is de Oranjebus dé manier om het welbekende Oranjegevoel op te roepen. "Vooral tijdens de marsen is het gewoon geweldig", zegt Frans in gesprek met Hart van Nederland.

Nu het Nederlands vrouwenelftal zich heeft gekwalificeerd voor de kwartfinale van het Europees Kampioenschap in Engeland, lijkt de Oranjekoorts lokaal steeds meer te gaan heersen. Dat heeft ook zeker te maken met de aanwezigheid van de Oranjebus. Een begrip onder supporters, maar inmiddels ook onder de speelsters.

De Leeuwinnen kwamen de Oranjebus tegen op de terugweg van hun overwinning op Zwitserland. De speelsters maanden hun chauffeur om te toeteren en te knipperen met de lichten. "Ik had nog nooit van de bus gehoord. Ik hoorde ineens meiden schreeuwen, toen keek ik naar links en zag ik dat wij de Oranjebus passeerden. Iedereen was heel enthousiast dat we daar even langs reden. Dat is toch prachtig", zegt Oranjeleeuwin Kerstin Casparij.

Teruggeven

Aanvoerder Sherida Spitse was wél bekend met het fenomeen en haalt kracht uit de support van de mensen op de bus. "Zij maken echt wel de sfeer. Je speelt niet alleen voor jezelf, maar ook voor het publiek. Die mensen omarmen ons. Dat is wel waar je het voor doet, je wil ze wat teruggeven."

Het onverwachte bezoekje van de Leeuwinnen aan de Oranjebus op de Britse snelweg was voor chauffeur Frans een onvergetelijk moment. "Ik kreeg een brok in m'n keel", vertelt hij. "Ze hebben ons toch in de gaten en ze zien ons, dus wij betekenen iets voor hen. Dan zit het echt goed met het Oranjegevoel."

Geen risico

In Engeland is de sfeer dus goed, maar in Nederland valt het stiekem tegen. De straten zijn niet versierd, er hangen geen grote schermen op pleinen en supermarkten bieden geen oranje prullaria aan. "Het leeft onvoldoende", legt retail- en merkendeskundige Paul Moers uit. "Supermarkten gaan absoluut geen risico nemen, straks blijven ze met onverkochte spullen zitten."

Maar men zou ook kunnen beargumenteren dat als supermarkten oranjespullen zouden verkopen, dat het ook meer zou leven. "Dat is een beetje een kip-of-ei-verhaal. Omdat supermarkten niet meedoen, of misschien niet durven, zie je dat het enthousiasme onvoldoende van de grond komt", zo denkt Moers.

Oranje pleintjes

Frans denkt echter dat de Oranjekoorts in Nederland gewoon nog even moet groeien, maar daar is zaterdag in de kwartfinale tegen Frankrijk wel een overwinning nodig. "Dan komen meer mensen hierheen en als we de finale halen, dan gaan er meer straten en pleintjes oranje kleuren. Dan gaat er een wereld open."